16th DSWH symposium
On the same day of the symposium, we will organize the Algemene Ledenvergadering (ALV) for members of the DSWH from 10.30-12.00 uur in the Androclus building, Yalelaan 1, De Uithof, Utrecht. The agenda for the ALV will be send to all members per email!
Betaling voor 16 november ovv naam en 16e symposium naar:
VERENIGING GEZONDHEID EN WELZIJN WILDE FAUNA, UTRECHT
Rekeningnummer: NL52INGB0009232805
Abstracts:
Leo Linnartz - Natuurlijk populatiebeheer: over wolf en prooidieren
Wolven zijn sinds de nazomer van 2017 vrijwel continu in Nederland aanwezig en hoewel het er maar weinig zijn, neemt hun aantal wel toe. Sinds de zomer van 2018 heeft de eerste wolf sinds eeuwen een vast territorium op de Veluwe. Ze heeft inmiddels ook een partner en 5 jongen gekregen, die voorspoedig opgroeien. Samen markeren ze al meer dan een jaar een vast deel van de Veluwe. Even ten zuiden daarvan zit op de Veluwe nog een territoriale wolvin. België ging ons in 2018 al voor, met nota bene een wolvin die dwars door Nederland naar Leopoldsburg trok, even later gevolgd door een mannelijke wolf die eveneens via Nederland naar Leopoldsburg liep. Helaas liep het in België minder voorspoedig dan op de Veluwe en wolvin Naya is niet meer. Haar partner zit er nog wel. Toch is dit pas het begin.
Leo Linnartz, wolvenexpert en medeschrijver van het boek “De wolf is terug!”, laat u zien waar deze wolven vandaan komen en waarom ze naar Nederland en België komen om zich hier te vestigen. Mythes en sprookjes worden ontmaskerd, maar vooral neemt hij u mee in wat dit betekent voor het wild en de wildstand op de Veluwe. Welke effecten hebben wolven op de wildstand? En welke invloed hebben ze op de gezondheid van hun prooidieren? Zorgt de wolf voor een natuurlijk populatiebeheer op de Veluwe en wat houdt dat in? Zijn jagers dan niet meer nodig? Deze en meer vragen krijgen een antwoord in deze lezing.
Michiel Kroese - Surveillance van wilde zwijnen in Nederland
Naast het aanschouwelijke genot van een groep wilde zwijnen in de natuur, spelen gewasschade, verkeersveiligheid, en de insleep van besmettelijke aangifteplichtige varkensziekten richting Nederland een rol bij het beheer van de wilde zwijnen. Om de gezondheidsstatus van wilde zwijnen en de mogelijke intrede van deze ziekten in beeld te brengen, is door het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit een monitoringsprogramma ingesteld. Binnen dit programma worden de volgende aangifteplichtige varkensziekten onderzocht: Afrikaanse varkenspest, klassieke varkenspest en de ziekte van Aujeszky (ook wel pseudorabiës genaamd). De drie genoemde ziekten kunnen de exportpositie van de Nederlandse varkenshouderij ernstige schade toebrengen. Afrikaanse varkenspest staat op dit moment het meest in de belangstelling, daar de ziekte vanuit het oosten van Europa steeds meer in de richting van Nederland lijkt te trekken, en ook al in de Belgische Ardennen is waargenomen. Dit monitoringsprogramma wordt samen met de betrokken provincies, de Gekwalificeerde Personen (GP’ers) en de jagers uitgevoerd door Wageningen Bioveterinary Research (WBVR) in Lelystad. In ieder geval zijn er de laatste twee jaar geen serologische responsen gevonden tegen Afrikaanse varkenspest, klassieke varkenspest en de ziekte van Aujeszky in wilde zwijnen op Nederlands grondgebied.
Miriam Maas - Zoönotische risico's van invasieve exoten
Al sinds lange tijd worden dier- en plantsoorten geïntroduceerd in gebieden waar zij niet endemisch voorkomen. Een deel van deze planten en dieren kan zich makkelijk aanpassen aan de nieuwe habitat en reproduceert en verspreidt zich snel. Dit beschouwen we als invasieve soorten. In deze presentatie zal ik dieper ingaan op twee voor Nederland relevante invasieve diersoorten: de wasbeer en de wasbeerhond. Beide kunnen zoönotische ziekteverwekkers bij zich dragen. Enkele van deze ziekteverwekkers zullen kort worden toegelicht.
Tom Stout - Beheer van wildpopulaties met anticonceptiemiddelen
Het beheer van (over) succesvolle populaties wild or ‘rewilded’ dieren is een issue waar meerdere landen mee te maken hebben. In zuidelijk Afrika kampen zowel kleine als grotere game parks met een overschot aan olifanten. In de Verenigde Staten zorgen elanden, bizons, verwilderde paarden en witstaartherten voor een vergelijkbaar probleem, en in Nederland is er de afgelopen 15 jaar veel ophef over het lot van de Konikpaarden, edelherten en Heckrunderen in de Oostvaardersplassen. In theorie zou een wilde (of rewilded) dierenpopulatie een stabiel evenwicht bereiken als gevolg van beschikbaarheid van benodigdheden (b.v. voedsel en water). In de praktijk, in de afwezigheid van predatoren en migratie routes, laten de populaties grote schommelingen zien; in de goede jaren neemt het aantal dieren fors toe en in de mindere jaren zorgt het overschot aan dieren voor schade aan de ecosysteem en/of massale sterfte van dieren als gevolg van voedselgebrek. Om habitatvernieling of het verhongeren van dieren te voorkomen, wordt wel eens gekozen voor afschot of het vangen en verplaatsten van dieren. Er wordt ook steeds meer gebruik gemaakt van anticonceptie.
Anticonceptie is een lange termijn strategie; populatiegroei kan redelijk snel geremd worden, maar afhankelijk van de levensduur van het behandelde soort kan het veel langer duren voordat een populatie gaat inkrimpen. Wel zijn in de afgelopen jaren een aantal belangrijke voorwaarden voor een ideaal wildlife anticonceptief geformuleerd; effectief na een enkele behandeling; veilig voor zowel de behandelde dieren, soortgenoten en andere soorten die de habitat delen; reversibel maar wel met een lange werkingsduur. Een ideaal anticonceptief voor wilde dieren moet ook van afstand toegediend kunnen worden, bijvoorbeeld door middel van een dart. Er zijn inmiddels meerdere voorbeelden van hoe anticonceptie in zijn werking gaat en hoe effectief het kan zijn. Anderzijds zijn er alsnog onduidelijkheden over de langere termijn gevolgen voor populatiestructuur en kuddegedrag. Daarom is monitoring van de effecten van enorm belang; op basis hiervan kan de strategie (percentage behandelde dieren e.d.) aangepast kunnen worden om toch een gezonde populatie te behouden.